Hongarije

Gepubliceerd op 11 september 2023 om 20:20

Hongarije, het land van Budapest, Orban, Donau, goulash, Balaton, paprikasaus op Hongaarse wijze (ooit bekend bekend als zigeunersaus), etc. Wat meteen opvalt is dat de taal nogal afwijkt van Tsjechië en Slowakije. Geen dobry den meer als groet maar jona pot, en de informele groet ahoj zou szia zijn, maar dat die horen we nauwelijks en wel iets  dat klinkt als Tiësto met nog een k erachter... Moeilijke taal en kijk nou hoe ze Hongarije schrijven: Magyarország. Hongarije, opnieuw een land waar we nog nooit eerder geweest zijn. Het is altijd mooi om een land waar je een aantal veronderstellingen (of misschien beter, vooroordelen) bij hebt, in het echt te ervaren op de fiets!

 

De eerste dag is een herhaling van de vorige. We hebben een prachtige route voor ons over veel onverharde paden. Onze schoongepoetste fietsen worden zodoende een vies modderpad ingestuurd. Na 2 meter zit Harry vast en zijn z’n banden al volledig volgelopen met 'pindakaas' en hij zegt: ‘dit ga ik niet doen’. Het gaat niet en het modderpad loopt met de zelfde conditie steil omhoog.  Lopen gaat ‘m daardoor ook niet worden: daar is het pad te steil en te glibberig voor. Roelie vindt met behulp van de routeapps een alternatieve route die iets beter lijkt (althans de eerste meters) en korter is om weer op verharding uit te komen.

Campingeiegnaar Fred vertelde vanmorgen nog over motorrijders die een onverharde route wilde rijden en op hun eerste dag 25 kilometer door de drek zijn gekomen en op de tweede dag maar 1 kilometer. Het betere pad is beter, maar ook wij doen over de volgende 2 kilometer meer dan uur en kunnen dan gelukkig wel weer fietsen. 

 

Helaas schiet er bij Roelie een takje tussen de derailleur, tandwiel en ketting en in eerste instantie denken we dat de derailleur volledig verbogen is: er is geen beweging meer in te krijgen. We halen de tassen eraf, keren de fiets om en pakken de leesbril erbij want eigenlijk zijn we met onze contactlenzen nagenoeg blind op leesafstand. Als we de ketting weer erop leggen lijkt het uiteindelijk mee te vallen. Het padje is licht verbogen maar schakelen lukt nog. Alleen de kleinste versnelling is buiten bereik en in de grotere versnellingen klinkt er geratel en is het moeilijker om het juiste blad te krijgen of schiet de ketting er plots af. Maar we hoeven niet terug, we kunnen door naar Boedapest.

 

Kijk nou hoe blij ze zijn dat ze weer kunnen fietsen!

 

Eenmaal weer op asfalt halen we opgelucht adem en passen de route aan zodat we geen modder meer krijgen en niet te steile, glibberige hellingen. De route is leuk en rustig en de wegen zijn vaak prima met perfect asfalt totdat we dichter bij de Donau en de stad Vac komen. Het asfalt is daar aan de zijkanten, waar wij zouden moeten fietsen, volledig aan gort gereden en het is nu wel wat drukker geworden met ander verkeer. We worden gedwongen om meer naar het midden van de drukke weg te fietsen. Het is slecht, het is belabberd en het is ronduit gevaarlijk. 

 

Hongarije heeft als munteenheid de forint. Het lijkt ons handig om de Tsjechische kronen waar we al even mee rondfietsen (nu echt eens) te wisselen en daarom zoeken we een bank. Roelie gaat in Vac bij een bank naar binnen terwijl Harry bij de fietsen blijft en checkt wat de beoogde camping te bieden heeft. Er is slechts één klant voor haar maar die zit in een dermate ongeïnteresseerde en passieve houding dat ze zich afvraagt of dit lang gaat duren. Dat valt mee en na tien minuten verlaat hij de bank. De dame achter de balie vertikt het echter om de knop in te drukken om de volgende klant, Roelie, op te roepen. Ze gaat in gesprek met collega’s, tikt dat weer iets op de computer, gaat dan opnieuw in gesprek met collega’s en ondertussen zit Roelie als enige een half uur in de wachtkamer en de stoom komt zowat uit haar oren. Waarom drukt ze niet op de knop en helpt de volgende klant?  Super irritant dit.  Als ze eindelijk wordt opgeroepen zijn in twee minuten de kronen in te wisselen voor forinten. 

 

Kwart voor vijf staan we aan de Donau en bij het veer die ons naar de overkant (westkant) moet brengen. De veerpont vaart klaarblijkelijk punctueel. Er wordt ondertussen op dat veer overdreven gepoetst door een man of vijf totdat even voor vijf uur de poort wordt opengezet voor de klanten. We weten niet meer wat we betaald hebben maar wel dat het best duur was voor Nederlandse begrippen. 

 

We hebben dan nog zo’n 14 kilometer te fietsen naar de camping over de veel gefietste route langs de Donau. De eerste kilometers steken we een weiland over maar daarna fietsen we vele kilometers over een achterlijk drukke en smalle weg. We zien meer fietsers, dus het verkeer zal wel rekening houden, maar fijn is het niet. De laatste 6 is er gelukkig een fietspad en zo bereiken we rond zes uur de camping. Harry heeft een straf tempo aangehouden. De tent is namelijk verschrikkelijk nat en we hopen dat die nog kan drogen voordat de avond valt, en die valt al vroeg zo oostelijk begin september. 

 

De camping Pap Sziget is prachtig. Overal op het eiland staan grote bomen en er is super veel plek en we mogen zelf kiezen. We zetten in een nieuwe record tijd de kletsnatte tent op en slepen daarna een picknicktafel naar een boom zodat we daar de waslijn aan kunnen vastmaken. Niet alleen de tent is nat, ook de was van gisteren moet nog drogen en er staat heel laag nog net een zonnetje op ons plekje. We hebben nog geen boodschappen gedaan en het restaurant van camping is gesloten. Er is een supermarktje dichtbij maar daar vinden we onvoldoende spullen om mee te koken en bovendien zijn we best moe en is al bijna donker. We hebben bijna 100 kilometer gefietst, een deel door de modder geploeterd en nog een eindspurt gedaan. Naast de supermarkt is een Hongaars restaurant dat bijna sluit maar waar we nog net mogen bestellen terwijl we uitkijken naar (de echte) goulash blijkt dat deze niet op de kaart staat en dat staat niet op de kaart. Naar vegetarische gerechten hoef je niet te zoeken.Harry bestelt een soort van cordon bleu met paprika vulling met frietjes en Roelie Halusky, een aardappelnoodle met schapenkaas en spek. We hebben flink honger en dan smaakt eigenlijk alles. 

 

De volgende dag start met het voor de derde keer op rij afspoelen van de fiets en de tassen, echter nu niet met hoge druk maar bij een kraan met vezeldoek. Alle gisteren verzamelde modder laten we achter op dit eiland in de Donau. We kunnen er nu schaamteloos mee naar een fietsenmaker om de derailleur van Roelie te herstellen. En dat gaan we doen in Budapest.

We hebben een appartementje voor twee nachten geboekt in of nabij het centrum van de stad. We verheugen ons op wat de stad ons biedt en brengt. Roelie heeft samen met Komoot een leuke route naar en vooral door de stad uitgestippeld.

Eerst nog even langs de Donau door het bos. 

Daarna een idioot rustig paadje langs de oostoever wat waarschijnlijk komt omdat die alleen via eennogal steil trappenhuis is ontsloten. 

Binnen 10 kilometer fietsen we al de stad binnen, maar de route voert ons nog 25 kilometer langs de Donau, over het belangrijkste eiland/Sziget van de stad, langs diverse highlights, waaronder het parlementsgebouw en de opera, over vele bruggen waarvan er twee historisch én natuurlijk naar een fietsenmaker.

 

Naast de muziekfontijn (die op de Hongaarse versie van Frozen staat geprogrammeerd als wij er zijn) staat van Lego een replica van één van de leeuwen die de Kettingbrug sieren.  

Het Hongaarse parlementsgebouw.

 

Harry's nog steeds schone fiets met in de achtergond een niet erg blauwe maar best wel beige bruine Donau en aan de overkant de torentjes van het Vissersbastion.  

Kei chique fietspad aanduiding. 

De Kettingbrug, de eerste verbinding tussen Buda en Pest. 

De Opera

 

De fietsenmaker fixt Roelie’s derailleur binnen 10 minuten. Hij geeft verder aan dat we binnenkort toe zijn aan een nieuwe ketting als we de cassette nog willen sparen. We zijn 2500 kilometer onderweg en een ketting gaat normaliter 5000 mee, maar de paden die wij kiezen vergen het uiterste van ons materiaal en het zand en modder zorgt voor extra slijtage. De beste man heeft de benodigde ketting niet op voorraad en we besluiten om in Ljubljana, waar we naar verwachting over een dikke week zullen zijn nieuwe kettingen te kopen. De deur van de fietsenmaker/-winkel wordt nog voorzien van een hearttobeat-sticker en we vervolgen onze weg naar het geboekte appartementje, twee blokken verderop. Dat ziet er heerlijk uit en is ook heerlijk: voor weinig een schot in de roos! We douchen, we gooien de wasmachine helemaal vol, doen boodschappen op de hoek. Ons aanvankelijk plan om een pasta broccoli ovenschotel te maken laten we los, niet omdat de ingrediënten niet te vinden zijn, maar omdat die alleen in grote familiehoeveelheden verkrijgbaar zijn. Zijn er geen eenpersoonshuishoudens in Boedapest? Whatever, Roelie haalt een chicken biryani bij een Indisch restaurant om de hoek en met een Hongaars wijntje erbij genieten wij thuis op de bank vervolgens van de film Bohemian Rhapsody over Queen op Netflix. Heerlijke dag!!

 

Een tweede ronde bezienswaardigheden doen we de dag erop met openbaar vervoer. Voor iets van 5000 forint per persoon (ongeveer zes euro) kunnen we 24 uur met metro, tram en bus door de stad naar de ‘s ochtends bepaalde top drie van nog niet bezochte highlights. 

Allereerst gaan we in Buda naar het Citadelle waar het Vrijheidsbeeld hoog boven de stad staat. Van beneden hebben we gisteren al op de fiets opgemerkt dat het een prachtig beeld moet zijn.

 

Erg irritant als we boven aankomen en erachter komen dat het Citadel met het vrijheidsbeeld, icoon van de stad, is afgezet voor noodzakelijke renovatiewerkzaamheden. Rechtsomkeer dan maar. 

De tweede stop is het Vissersbastion, ook aan de Buda-zijde, waar begin 20e eeuw een kerk en 7 torentjes zijn gebouwd. Het is een toeristische trekpleister en we zouden er uren kunnen blijven hangen om mensen te kijken en het poseren voor camera en ander gedrag.

 

Matthias kerk in het Vissersbastion. 

Op de foto staan drie van de zeven torentjes van het Vissersbastion. De poserende toeristen (waar wij ons overigens erg mee vermaken om naar te kijken) zijn even uit de foto gelaten. 

Tram bij het parlementsgebouw.

 

Tot slot gaan we naar het park in Pest waar naast het meest legendarische badhuis van de stad ook een oud kasteel staat. Het oude wordt in het park gemixt met moderne architectuur zoals het culturele muziekcentrum. Echt oud is het overigens niet: de indrukwekkende gebouwen van Budapest zijn eind 19e, begin 20e eeuw gebouwd.  

 

Cultuur centrum voor muziek. 

Budapest is een ontzettend fijne stad met een veel hoger kwaliteitsniveau dat gedacht. De openbare ruimte is schoon, de architectuur is ofwel hoogwaardig gerestaureerd ofwel boeiend modern. Overal is ruimte gemaakt voor fietsers.  Wat ons opvalt is dat er overal gepoetst en geveegd wordt. Er ligt dus nergens glas op straat.  En meest opvallend is dat voetgangers keurig wachten voor een rood stoplicht ook als er geen verkeer te bekennen is. 

 

Het kost ons moeite om na 1,5 dag Budapest de stad alweer te verlaten. De stad is er eigenlijk te leuk voor. We doen het toch en maken dankbaar gebruik van local fietsers door de stad om ons te laten zien waar en hoe de stad uit te fietsen. Na ongeveer 10 kilometer westwaarts zijn we eruit en rijden we nationale route 1 (dat moet toch Hongarijes mooiste zijn?) / EuroVelo 14 op. 

De route is afwisselend en leuk en na bijna 75 eindigen we de dag aan zuidkant van het meertje Valence-tó op een hele kleine camping. Naast één setje vaste gasten, die al vanaf mei op de camping staan, zijn wij de enige anderen. Het sanitair is gloednieuw en er is een geheel ingerichte keuken. Het dorpje Gárdony blijkt een vakantiedorp maar is zo goed als uitgestorven. Het seizoen is hier duidelijk al voorbij. 

Eenmaal terug op de route (na het uitstapje naar de camping op de zuidoever) komen we terecht in het stadje Székesfehérvár dat bijna 100.000 inwoners telt. Voor Hongarije is dat best een grote stad (op 9 na de grootste). Budapest is echt groot met iets van 1,7 miljoen inwoners, maar de andere steden zijn relatief klein, nummer twee is kleiner dan Eindhoven. In totaal telt Hongarije minder dan 10 miljoen inwoners. Het duurt wel even om door het stadje heen te raken. We zien een populaire tentje dat verdomd veel lijkt op een koffietentje en besluiten een pauze te houden. Het is bijna 10 uur en koffietentjes zijn er ook in Hongarije maar bar weinig.

Met twee uitstekende cappuccino's en twee heerlijke kaneelbroodjes nemen we plaats op het terras en beseffen dat het een establisment is voor de highend. Het is ook relatief duur en dat zagen we ook in Tsjechië en Slowakije. Zo anders dan Duistland waar overal backereien zijn. 

Daarna fietsen we naar en langs het Balaton. Balatonmeer schijnt dubbelop 'meer' te zijn (-tó/ton betekent al meer), dus we proberen alleen maar Balaton te schrijven. We fietsen langs de noordkant en lezen in de reviews van de vele campings dat het overal slecht gesteld is. Er zijn ofwel bijna geen plaatsen voor doorreizigers ofwel de prijzen zijn belanchelijk hoog ofwel het sanitair wordt nooit gepoetst. We zien een camping hoger op en niet aan het meer. Het ligt tussen de wijnvelden.

 

In plaats van in het Balaton springen we in het zwembadje van de camping. Dat is de eerste keer deze reis dat we in een zwembad liggen en we zijn al 40 dagen onderweg. 

Ook deze camping ligt van de route en we laten ons door de routeapps terug naar de route navigeren. Daarvoor hadden we eigenlijk bij iemand door de tuin moeten fietsen. Dat doen we niet en in plaats daarvan steken we het spoor over om via het terrein van een grootschalige horecazaak weer op de weg te komen. 

Eerder zagen we aankondigingen van bilathon, een evenement met als symbool een fietser en drie hardlopers en als datum van 9 september. Vandaag is het 9 september en we zijn benieuwd of we ergens raakvlakken hebben met het event. Na een kilometer of dertig komen we fietsers tegen met een nummer aan het stuur. Ze zien er niet uit als topsporters zoals triatleten er wel uitzien, maar meer als recreanten. Het blijken de eerste van honderden te zijn die meedoen aan de Tour de Balaton, een toertocht met de keuze uit verschillende lengtes. Voor zover ons duidelijk wordt, komen wij de mensen tegen die 168 of 200 kilometer fietsen, maar daar geloven we geen zak van: dat gaat het meerendeel nooit niet redden. We zien echt vanalles langskomen op allemaal verschillenden soorten fietsen en in wisselende tenues en in zeer wisselend formaat en mate van fitheid. een enkeling lijkt onervaren en op de smalle paadjes vraagt dat van ons opperste concentratie. De route van hun valt samen met onze route over een afstand van bijna 50 kilometer Een beetje leuk, maar dus ook een beetje gevaarlijk.


Aan het westelijke puntje van het meer zoeken wij een supermarkt op en fietsen nog  iets van 5 kilometer naar de camping opnieuw van het meer. Het ligt aan een thermisch meer en niet zomaar een thermisch meer, maar het wordt gezegd dat dit het grootste thermische meer van de wereld is. Een kanaaltje met warm thermisch water stroomt als overloop van het meer door de camping, echter badderen lijkt op de camping niet toegestaan maar wel iets verderop na een sluisje. Dat voorkomt dat er een kaartje gekocht moet worden voor het meer en dat voorkomt dat er haast noodgedwongen drie uur gekuurd moet worden, want dat is het korste en goedkoopste kaartje. Wij Hollanders wandelen naar het gratis sluisje en alleen Roelie waagt zich via de glibberige halfverharding in het kanaaltje het water in. Ze is overigens zeker niet de enige die deze gratis variant pakt. Het hoort natuurlijk helemaal bij het kuren dat de visjes gaan knabbelen maar Roelie is na een minuut of drie ook wel klaar met dit gekuur en klautert het kanaal uit.  

Aan het thermische water worden verschillende geneeskrachtige waarden gehecht maar een insect reppellant is het zeker niet. We worden op de camping nogal belaagd door muggen en om de beestenboel na de knagende vissen en de stekende muggen compleet te maken, blijkt dat op ons campingveldje hondenpoep ligt wat Roelie door is gebanjerd waardoor overal de geur van poep hangt. 

We laten de schoenen achter op een heg en verkassen met onze tent naar een plek verderop. Deze camping is niet vol bezet maar zeker wel halfvol en er staan heel veel Duitse pensionada's. De muggen blijven ongelooflijk irritant. We zijn van top tot teen in de deet maar dan nog weten ze plekjes te vinden, ook door de kleding heen. We besluiten naar het restaurant te gaan en niet te koken op ons plekje. Voordeel van het restaurant is dat we toch nog een keer goulash kunnen eten voordat we Hongarije weet verlaten. De grens komt namelijk alweer in zicht. 

Goulash met aardappel noedels. Harry is een enorme liefhebber van goulash en moet wel eerlijk bekennen dat het behoorlijk tegenviel. Echter hier op het terras zijn geen muggen te bekennen en Roelie, die ban ons tweeën altijd de pineut is bij muggen, én geen liefhebber is van (draadjes) vlees, is toch heel erg blij met de keuze voor het campingrestaurant. 

De volgende ochtend vertrekken we al vroeg en ruimschoots voordat het thermische meertje al weer vol ligt met patiënten (of klanten, of recreanten , whatever).  Het is nog fris en de damp slaat van het water dat in de zomer zo'n 28 tot 36 graden zou zijn. Aan de overzijde zien we de eerste mensen als voor de poort staan om naar binnen te mogen (en genezen te raken?).

Alle wegen en spoorlijnen in Hongarije zijn gericht op Budapest. Het lijkt wel alsof fietsroute 1 dat ook doet. Hoe verder van Boedapest hoe minder het wordt. De derde dag op route 1/EuroVelo 14 loopt vrijwel de gehele route over een saaie brede weg. Op kaart lijkt het door dorpen en bossen te gaan maar de dorpjes zijn bijna Belgische lintbebouwing en de bossen zijn tot ver van de weg gesnoeid zodat het gevoel ontbreekt om door bos te fietsen. 
De dagetappe eindigt letterlijk in een oase. Zo heet namelijk de camping van een Duitse eigenaar. We zijn de enige gasten, maar na een tijdje arriveert een camper met twee Duitse dames en twee keffertjes. Wat er wel weer is: heel heel heel veel muggen! De eigenaar vertelt dat ook dit gebied begin augustus is getroffen door hevige regen en overstromingen en dat sindsdien er veel meer overlast van muggen is. Opnieuw zetten we ons van top tot teen in de deet maar dan nog weten ze toch nog plekjes te vinden zoals achterkant linkeroor, net boven de rechterenkel, net langs de haarlijn, de binnenkant van het bovenbeen, grrrrrr jeuk!!!! 

 

Camping Oase (als je inzoomt zie je de muggen rondzwermen). 's Avonds hebben we nog een primeur en zien voor het eerst iets van het Melkwegstelsel. 

We vertrekken vroeg in de ochtend wanneer de dauw door de laagstaande zon wordt verwarmd en verdampt. We fietsen vandaag bijna de hele dag door bossen. Waarschuwingen voor overstekende herten ten spijt, we zien er vandaag -ook in de eerste vroege uurtjes- geen ene.

 

Sinds een dag proberen we zoveel mogelijk cash te betalen met de Hongaarse forinten. De bijna 60.000 forinten, die we voor de Tsjechische kronen hebben gekregen en waar we lang voor hebben moeten wachten, waren meer dan voldoende om deze week door te komen, overal (meer dan Duitsland, Tsjechië en Slowakije) kan eigenlijk met bankkaart worden betaald.

 

Bij Szentgotthart bereiken we de grens met Oostenrijk. We willen de laatste forinten kwijt en kopen een "supermarkt-lunch" (en een fles irsai oliver, Hongaarse droge witte wijn, om over de grens te smokkelen), waarbij we de rest van het kleine bedrag dat overblijft met bankkaart willen betalen. Het kassameisje spreekt geen Engels en geen Duits (wat wij eigenlijk wel bijzonder vinden omdat zoveel mensen die we in Hongarije zijn tegengekomen ofwel Engels ofwel Duits spreken of beide, én we staan hier op één kilometer van Oostenrijk).  Met dank aan een oudere dame  wordt duidelijk wat we bedoelen en blijkt het mogelijk om van alle forinten verlost te worden. Bij een oude grenspost eten we onze broodjes met Goudse kaas op en fietsen we Oostenrijk binnen, in principe voor één nacht, maar bij ons weet je (en wij) het nooit