Slovenië

Gepubliceerd op 21 september 2023 om 12:34

Wordt Slovenië na Hongarije een deceptie? Hongarije is ons namelijk uitermate goed bevallen en dan kan het daarna alleen maar tegenvallen, toch? Aan de andere kant zijn we in 2018 op onze wereldfietstocht al door Slovenië gefietst en we herinneren ons best een aantal dingen, onder andere het levendige straatbeeld met open mensen in de stadjes en dorpen, maar ook de relatief dure campings die ook nog eens dun bezaaid zijn. Maar toen zijn we in minder dan drie dagen van noord naar zuid gecrost en nu willen we (grofweg, nog geen definitieve route) van noordoost naar zuidwest er beslist langer over doen. We fietsen echter niet vanuit Hongarije het land binnen; dat doen we vanuit Oostenrijk waar we ook een nacht gekampeerd hebben. 

Er zijn namelijk op fiets afstand van de Hongaarse grens geen campings in Slovenië en wel in Oostenrijk en we bevinden ons vlakbij het drielandenpunt dus dit uitstapje even terug naar Duitstalig gebied is makkelijk gedaan  

 

Wat in Oostenrijk opvalt zijn de gigantische velden met maïs. Het lijkt wel een megagroot labyrint waar wij als  fietser een weg uit moet zoeken. Heel af en toe staan er ook strookjes met bonen en pompoenen. We schakelen Google in en lezen dat die drie gewassen elkaar versterken en ze worden in de landbouwkunde wel de drie gezusters genoemd.

 

De camping in Jennersdorf is een aangename verrassing met betrekking tot het zwembad. Het zogenoemde 'tenten'-veldje is bagger: er staan geen tentjes maar campers en caravans en die bezitten alle plek in de schaduw op één na en daar heeft waarschijnlijk heel erg lang iets gestaan want er groeit geen sprietje gras en heeft een zo te zien pas opgedroogde modderplek. Iedere nacht slaat de dauw toe en in de ochtenden hangt er een dikke mist en dan wordt die plek dus een glibberig modderpoeltje. We zetten ons tentje dan maar in de volle zon, zodat iedereen lekker naar ons kunnen gluren.

 

Maar het naastgelegen zwembad, of beter -paradijs is geweldig: groot, mooi, schoon, modern en daar mogen de campinggasten binnendoor naar toe. Het bad met de springplanken en het bad voor 50 m baantjes trekken, laten wij aan ons voorbij gaan. Wij springen in het bad met glijbanen, fontijnen en stroomversnellingen etc. 

 

Later vinden we bij de supermarkt een wegwerp barbecue en genieten 's avonds toch wel enorm van deze camping waar we in eerste instantie even helemaal niet leuk vonden. 

De volgende camping is een flink eind weg en we willen de volgende ochtend daarom graag vroeg vertrekken. Helaas zijn we ook te nieuwsgierig naar de bakker die de camping bezoekt. Die bakker is laat en daarom vertrekken wij ook laat.

 

We volgen een route door het dal van het riviertje (de Raabtalradweg) met nog veel meer velden met maïs en wat bonen en pompoenen. We zien dat de pompoenen niet geoogst worden maar gehakseld en grotendeels achter blijven op het veld; we snappen er niks van en kunnen er later ook niet veel over terugvinden op internet. Vanuit het dal komen we via de Panorama- annex Weinroute hoger op de heuvels. Nu wordt het voor ons echt leuk: klimmen en dan genieten van de uitzichten.  De afdaling loopt door het prachtige dorpje Bad Gleichenberg en eindigt in het dal van de Sulzbach. Ergens op de route worden we een weiland ingestuurd waar de gehakselde pompoen ligt. Onze banden laten de stukken om de oren vliegen en wij, tassen en fietsen zitten onder pompoenenvlees. Later bemerken we dat de pompoen slecht uitdroogt maar zich gelukkig minder lastig laat verwijderen dan aangeplakte slakkenlijken. Slakken plakken als lijm. 

Slakken zijn vies, maar doen ons verder niets. Muggen zijn erger. Al dagen worden we geteisterd door muggen en dat valt op z'n plek als we dit dorp bereiken: Muggendorf. We stoppen er niet voor een pauze. Hoe verder van Muggendorf, hoe beter het wordt? Laten we het hopen. 

 

Het dal komt uit in een ander dal namelijk het dal van de Muhr en dat blijkt een best brede rivier met een sterke stroming. De rivier vormt hier tevens de grens tussen Oostenrijk en Slovenië. Naast de rivier blijkt de fietsroute EuroVelo 9 te lopen en daar fietsen we een tijdje op.

 

Met een schattig klein pontje steken we de grensrivier Muhr over. Er staan al twee wandelaars te wachten die de potige veerman met een bel hebben opgeroepen, en het pontje is bijna aangemeerd als wij aan komen fietsen. Het pontje hangt aan een kabel en wordt voortgedreven door de stroming van de rivier en in toom gehouden door de spierkracht van de veerman; vooral het aanmeren vergt nogal wat inzet van de beste man. Wat het ons kost? Niets, het is gratis en even later staan we in Slovenië, alweer het 8e  land van deze tour.

 

Wat volgt zijn meteen een paar pittige beklimmingen in de hitte van de middagzon, voordat we Maribor bereiken, de tweede stad van Slovenië. De stad heeft een mooie binnenstad met een gigantisch, versteend plein met weinig groen. De hittestess wordt hier tevergeefs bestreden door een geinige fontein waar kinderen doorheen kunnen rennen in afwachting van de onvoorspelbare kracht van de tientallen waterstralen. Ook Harry vindt dat hij en zijn Kona wel wat verkoeling kunnen gebruiken en fietst een aantal malen kriskras door de fontein: de koude douche van onderen was zeer welkom!

 

Vlak buiten het centrum ligt een camping die achteraf wellicht de mooiste en mogelijk ook nog eens de goedkoopste (of beter: minst dure) van Slovenië zou kunnen zijn. We worden eerst verwezen naar een tentenveldje waar de leukste plekken aan de rand al bezet zijn. Bovenop het terras is daarentegen nog volop ruimte en Harry vraagt of we daar ook mogen staan. Het is al vrij laat en de manager vindt het prima. We zoeken een geweldige plek uit met stroom om onze telefoons en powerbank op te laden en spannen een waslijn tussen boom en “onze” picknick tafel. Later arriveren overigens nog meerdere auto’s en een motor die hun tentje in de schemering en donker opzetten, maar dan zitten wij al in de gezellige overdekte en verlichte gezamenlijke ruimte ons potje te koken. Het wordt steeds vroeger donker (de zon gaat al even na 19 uur onder) en met hoofdlampjes koken doen we niet graag. Één (Duits) fietskoppel zit daar ook en zij fietsen morgen Slovenië uit. We krijgen wat informatie over hun afgelegde route door Slovenië en een tip voor een bepaalde camping (“nog leuker dan deze”) aan de rand van hoofdstad Ljubljana. 

 

De motorrijder zaagt die nacht een heel bos om. Harry kan 'm zelfs door z'n oordoppen heen horen maar het houdt hem gelukkig niet wakker. Die gast ligt overigens minstens 30 meter verderop.

 

Voor de tweede (of de eerste volle) dag in Slovenië hadden we aanvankelijk Velenje als doel gesteld. Daar hebben we in 2018 ook gekampeerd (nou ja eigenlijk niet echt, want we hebben toen gekozen om de nacht door te brengen in een halve caravan omdat het nogal hard regende). De camping heeft begin augustus te kampen gehad met overstromingen maar is weer normaal in bedrijf. We komen er echter ook achter dat onze diagonale NO-ZW route heel wat hoogtemeters oplevert en de 90 kilometer met -belangrijker- iets van 1300 hoogtemeters lijkt ons teveel van het goede. Het is namelijk nog steeds best warm en we weten inmiddels dat in Slovenië hellingen van meer dan 15% geen uitzondering zijn. We stellen de plannen bij en boeken een open hut in de bergen nabij Celje (in onze blog uit 2018 nog door ons foutief de tweede stad van Slovenië benoemd, dat is dus Maribor).

 

De route Maribor uit is helemaal niet mooi en dat had anders gekund. Omdat we hebben zitten stoeien met de route naar Velenje heeft de route naar Celje te weinig aandacht gekregen. We fietsen op drukke brede wegen langs spoor en snelweg en zijn na 25 kilometer blij als we die verkeersaders achter ons laten. De rest van de route waaronder het deel langs het riviertje Dravinja zijn gelukkig wel uiterst prettig.

De laatste twee kilometer naar het geboekte farmhouse zijn gigantisch steil met stukken boven de 17%. We halen het fietsend net maar het had geen meter meer moeten zijn. 

De berghut heeft als voordeel dat het een dak heeft en dat is prettig met de voorspelde regen voor de late nacht en vroege ochtend. Behalve de beschutting voor regen, twee kampeer-matrasjes en een picknick tafel biedt de hut niet veel meer, of het moet het overdonderende uitzicht zijn. Als we gaan slapen blijkt al snel dat de hut weliswaar beschutting biedt tegen regen maar niet tegen muggen. We spuiten onze gezichten en schouders in met repellent maar de ondieren steken gewoon door de lakenzak heen. Harry doet bijna geen oog dicht en staat, stil maar ziedend, om half vijf alweer op: hij kan het gezoem om zijn hoofd niet meer verdragen. 


De nachtelijke buien zijn achterwege gebleven maar in de ochtend gaat het inderdaad regenen en we doen het zeer rustig aan. De farmhouse heeft wel nog een voordeel: het is inclusief ontbijt en de gastvrouw blijkt een meesterlijk ontbijt te serveren. Ze woont op de naburige boerderij en veel van het uitgebreide ontbijt is ofwel eigen product ofwel van een andere lokale boer. Uiteindelijk houdt het even na tienen op met regenen en springen we op de fiets en dalen af naar Celje, terwijl het weer gaat regenen (zucht).

 

Al in Boedapest kregen we te horen dat onze fietskettingen flink lijden door onze wens om zoveel mogelijk over bospaden en onverharde of halfverharde paden te fietsen. Normaal kan een ketting wel iets van 5000 kilometer mee, maar die van ons zijn na 2500 kilometer al bijna versleten.
De benodigde kettingen en vooral de eventueel ook te vervangen cassette en/of kettingblad heeft echter niet elke fietsenmaker op voorraad. Al in Boedapest hebben we besloten om in Slovenië de kettingen te vervangen. Slovenië lijkt ons een echt fietsland, met veel mountainbikers en dus met meer kans om direct geholpen te worden. De meeste kans biedt Ljubljana maar we spreken af dat we dat niet afwachten en elke fietsenmaker, die meer of min op onze route zit, bezoeken. En in Celje schijnt een goede te zitten. We fietsen ernaar toe en hebben even moeite om hem te vinden: hij blijkt in de catacomben van een voetbalstadion te zitten. De fietsenmaker bekijkt de fietsen en oordeelt dat beide kettingen inmiddels “totally worn out” zijn en dat bij beide fietsen de cassette en ook misschien (Roelie) en zeker (Harry) het kettingblad vervangen moet worden. Pffff, dat wordt kostbaar en we zijn nu 3000 kilometer onderweg. Oké, dat de ketting sneller slijt vanwege onze routekeuzes is tot daar aan toe, maar een cassette moet toch veel langer meegaan? Met weemoed denken we even aan onze andere fietsen die geen ketting maar een riem en geen cassette maar een pinion versnellingsbak hebben en die het makkelijk meer dan 35.000 kilometer volhoudt. Als we nu elke 3000 kilometer voor enkele honderden euro’s kwijt zijn aan nieuwe kettingen, cassettes en (mogelijk) kettingbladen, dan wordt dit een duur reisje. Enfin, de fietsenmaker kan de ketting en cassette van Roelie vervangen en zegt te hopen dat het kettingblad -die hij overigens toch niet op voorraad heeft- nog even meekan. Harry kan niet geholpen worden, want van zijn fiets heeft de beste man niets op voorraad: “you just continue cycling until it breaks down and then have everything replaced”, mooi advies…

We fietsen verder het dal van de rivier Savinja in en zien al snel de enorme verwoesting die deze rivier begin augustus teweeg heeft gebracht tijdens de overstromingen. Het water heeft tijdens die ramp iets van 8 meter hoger gestaan en, hoewel de rivier weer tot normale proporties terug is, is de vernietiging op de oevers en ver daarbuiten is nog goed zichtbaar.

 

Een beetje eigenwijs blijven wij toch een paadje op een dijk langs de rivier volgen en alleen dankzij het feit dat onze fietsen (en dan hebben we het maar even niet over de ketting/cassette, grrr) gemaakt zijn voor het ruwe werk, kunnen we dat blijven volgen. De dijk ligt hooguit een meter of vijf hoger dan de bedding dus kan je nagaan hoe fors de overstroming moet zijn geweest. Veel stukken van de dijk zijn weggeslagen en for the time being aangevuld en aangestampt met grof grind. 


Vertrokken in de regen en geëindigd in de regen. De laatste tien kilometers fietsen we over een bospad. Er is geen dijk meer; de rivier stroomt hier door een kloof. Tot ver boven onze hoofden zien we nog vuil, takken en plastic in de boomkruinen hangen. Naast en voor ons liggen de grotere brokstukken zoals stukken caravan en ontwortelde en afgeknapte bomen. Het voelt best wel vreemd om hier te fietsen.  

 

Regelmatig moeten we afstappen om er doorheen te kruipen. Als het pad wat verder daalt houdt het op te bestaan: het is compleet weggeslagen. De enige optie om ‘de weg’ te vervolgen is door de drooggevallen bedding, maar die is voorzien van een dik pakket natte modder, oftewel onbegaanbaar met onze bepakte fietsen. We moeten terug en aan de overkant op de weg met de auto's door de kloof. Het zou een korte etappe zijn we zijn er de hele dag zoet mee aangezien we ook onderweg een keer lang schuilen bij een Italiaans restaurant, dat een goedkope waar waardeloze Caesar salat serveert, maar dat terzijde. 

We zetten ons tentje uiteindelijk op op een prachtige en grote camping die destijds door de overstroming volledig geïsoleerd is geraakt. Toen waren er 500 gasten, nu slechts een tiental en we hebben zeeën van ruimte op de verschillende velden “zoek maar een plekje uit”), douches, toiletten en de enorme kampkeuken. Gevolg is dat we ons ook wel een beetje verloren voelen op zo’n grote camping. Leuker was geweest als men het handjevol gasten een beetje bij elkaar hadden gezet. In de kampkeuken komen nog twee stellen koken maar we verspreiden ons keurig over de ruimte en ook hier vindt geen sociale interactie plaats. 

 

Deze prachtige vuursalamander (in Nederland uiterst zeldzaam en alleen nog in Zuid-Limburg voorkomend) had 's avonds op onze tent gepast terwijl wij in de keuken zaten te eten. We bedanken het beestje door hem vol in de schijnwerpers te zetten. 

De volgende dag stappen we in dikke mist en dientengevolge wederom met een zeiknatte tent op onze fietsen in de richting van Ljubljana. Al snel breekt de zon erdoorheen.

 

We volgen nog even het dal van de Savinja en slaan dan het kleinere en mooiere dwarsdal in van het zijriviertje Dreta. Ook hier zien we overal  verwoestingen. Het is moeilijk voor te stellen hoe een, nu bijna kabbelende, bergbeek, complete oevers, bomen, gebouwen en wegen kan wegslaan. De weg is rustig, er is weinig verkeer. Bovenal zijn het dal en de bergen prachtig en zij geven ons het gevoel middenin de Alpen te zijn. Dat kan ook wel kloppen, want we fietsen inmiddels door een deel van de Kamnische Alpen.

 

Het stadje Kamnik, waar dit gebergte naar vernoemd is, wacht op ons in het dal aan de andere kant van de bergpas. De klim is pittig maar we genieten met volle teugen: dit zijn de beklimmingen waar we het meest van houden! Eenmaal boven, op 910 meter hoogte, schrikken we van het bord dat aangeeft dat de afdaling, de weg die ons naar Kamnik en uiteindelijk Ljubljana moet brengen, is afgesloten voor het verkeer. Nee hè?!?! 

 

Daarom was er weinig verkeer! Toch hebben we tijdens de beklimming auto’s aan ons voorbij zien gaan, die we niet hebben zien terugkomen en ook niet hier op de top geparkeerd zien staan. Roelie gaat het navragen in het restaurant op de bergpas en krijgt het verlossende antwoord: “yes, no probleem, you can pass!” Jippie!! Nu dalen we af langs het bergriviertje Crna, dat helemaal een verwoesting heeft achtergelaten. Stukken weg en enkele bruggen zijn verdwenen en gelukkig zijn er in korte tijd noodbruggen aangelegd. Landverschuivingen hebben complete huizen weggevaagd. We maken geen foto’s; we zijn in een afdaling op doorreis en willen geen ramptoerist zijn. Maar wat een geweld heeft er hier huisgehouden. In Kamnik stoppen we voor een “supermarkt-lunch” (broodje, smeerkaas, banaan, blikje fris) en vervolgen onze weg naar Ljubljana, althans naar een camping die door het Duitse fietsstel in Maribor was aanbevolen. Dat ligt in het noordoosten op de grens met de stad. De laatste 10 kilometer zijn niet fijn: een drukke provinciale weg met ook het nodige vrachtverkeer. Gelukkig houden de chauffeurs, uitzonderingen daargelaten, goed rekening met fietsers (hebben we misschien te danken aan de succesvolle wielrenners Roglic en Pogacar). 

 

We hadden na de Duitse tip toch wat meer verwacht van de camping, of beter kampeerterrein. Het is een redelijk Spartaans terrein met twee containers, een voor unisex toiletten en een voor unisex douches. Van de vijf toiletten zijn er drie op het slot gezet en op beide overgebleven toiletten is het wc papier op.  De “keuken” heeft een ietwat viezige koelkast, maar die zijn werk goed doet. Verder niets. De zonen van de eigenaren rennen rond terwijl moeders chloor in de douche rondspuit. Wij gaan zitten wachten om te kunnen douchen. Ondertussen toont de jongste zoon trots dat niet hij niet alleen zindelijk is maar ook al tegen een boom kan plassen. Al plassende herhaalt hij meerdere malen naar ons het waarschijnlijk enige Engelse woord in zijn repertoire: Hello!

 

We staan op een groot tents only veld, annex niet bruikbaar volleybal- en voetbalveld. Daar is alle ruimte maar het andere deel van het terrein, dat is bedoeld voor campers, stroomt gaandeweg helemaal vol en men zit op elkaars lip. Het is duidelijk dat we vlakbij de hoofdstad zijn gekomen. Op één camper na zijn het allemaal alto-crea-homemade-campers wat een grappige ongedwongen sfeer neerzet. 's Avonds starend naar de sterrenhemel zie we een treintje lampjes langsvliegen en verdwijnen. Dat moet Starlink van Elon Musk zijn. Wat verder duidelijk is, is dat we weer in lager gebied zitten, met veel stilstaand water en dat betekent: muggen, nog steeds en heel veel muggen!

 

De camping ligt een eindje buiten de stad. We kunnen ‘s ochtends de andere uitgang van de camping niet vinden waarop de campingeigenaar ons bij het inchecken op attendeerde. Die zou direct toegang geven naar een fietsroute naar de stad. De navigatie app kent ‘m ook niet en leidt ons terug naar de normale entree van de camping en die volgen we dan maar braaf. Waar we eerder schreven over een labyrint door de maïsvelden komen we nu in een labyrint van Japanse Duizendknoop terecht. 

De eerste aanblik op de hoofdstad is wat naargeestig met lelijke kolossale appartementencomplexen als skyline. Eenmaal in de stad worden we in meerdere opzichten verrast. De eerste verassing is Metelkova, een alternatieve scene in een voormalig kazerneterrein. Het is indrukwekkend en een tikkie  luguber tegelijkertijd. De gevels zijn van boven tot onder voorzien van graffiti. Uit een bar klinkt harde duistere muziek en er hangen daklozen rond. Ergens wordt afval bijeen geveegd wat erop duidt dat er net een festival is geëindigd. Intuïtief maken we geen foto’s. 

Een tweede verrassing is de groep dames die in het centrum van de stad verzamelen voor de start van een bikepacking tour. Ze komen vanuit alle windstreken en hebben elkaar de vorige avond ontmoet. Vanuit 1000 aanmeldingen zijn deze 50 geselecteerd om aan de tour mee te doen. Die duurt een kleine week en gaat via Kroatië en Triest en komt dan terug in Ljubljana. Wat ons opvalt is dat de dames in de nieuwste kekke kleding zijn uitgedost, een highend fiets hebben en weinig bagage dragen vergeleken met ons. En ook vergeleken met de jonge Zwitser die bij ons komt staan kijken naar de start. De Zwitser is 6 maanden onderweg. Hij is bijna thuis nadat hij onder andere via de Noordkaap en Oekraïne is gefietst. 

Een derde verrassing is dat er overal zeer uitnodigende terrasjes zijn en dat we uiteindelijk de verleiding niet kunnen weerstaan en neerstrijken voor koffie.
Als we dan eindelijk toch serieus willen fietsen en de etappe willen starten, hebben we al weer honger en stoppen opnieuw bij een supermarkt voor bananen en brood. Lubjana is maar een kleine stad en van noord naar zuid zou je er zo doorheen kunnen zijn, maar ons kostte het toch wel wat tijd, niet qua kilometers maar omdat we het leuk vinden. Na het eerste naargeestige aanblik blijkt het een alleraardigste stad te zijn met een heerlijke vibe. 

Nog in Helmond hadden we een route gevonden van Ljubljana naar de Adriatische Zee. Die volgen we en combineren we met de Westloop, een route die fietsvrienden Pim en Nienke vorig jaar hebben gefietst. Het stukje singeltrack met 20% omhoog slaan we over en daarvoor in de plaats fietsen we onderlangs het gebergte over een vlakke geasfalteerde weg met weinig verkeer en heel veel wielrenners. Onderweg passeren we beekjes en meertjes met opvallend helder water, wat op de foto misschien minder opvallend overkomt. Je had er misschien bij moeten zijn.

Ondanks de vele fietsers zijn er weinig bankjes onderweg voor een pauze. We zijn wel een keer gestopt bij een bushalte maar werden daar al snel aangevallen door vele muggen. We zien een groep fietsers vlak bij die bushalte de bidons vullen uit een beek. Onze bidons zijn meer dan half leeg. Roelie giet het restant in die van Harry en dompelt ook de bidon in de beek.  

Na het dorp Vrhnika verlaten wij de populaire wielrennersweg en gaan alsnog de bergen in via een gravelpad. Minder steil, breder en minder hoog dan die Westloop maar desondanks wel een soort van muur. We trakteren onszelf voor de tweede keer vandaag op een terrasje waar we even kunnen zitten zonder de overlast van muggen. Het blijkt een ijssalon en op de menukaart zien we een pannenkoek met ijs en warme kersen staan. Dat lijkt ons een perfecte voorbereiding voor de muur en scheelt weer een bezoekje aan een supermarkt met een staande lunch op een parkeerplaats van die supermarkt. We genieten van deze luxe pauze en laten ons niet afleiden door die roggelende neanderthaler aan een tafel verderop.


De muur is daarna appeltje eitje en we laten ons niet negatief beïnvloeden door het lawaai van de nabijgelegen snelweg die we vervolgens onderkruisen, naast fietsen en overkruisen waarna de rust van eerder vandaag terugkeert en we door de weilanden van Logatec naar de camping fietsen.

 

De camping ligt in een kasteeltuin (overigens zonder dat we in het gebouw een kasteel herkennen). De camping is rustig. Er staat één camper en later komt er nog één motorrijder aan, maar aan levendigheid geen gebrek. Vooraan (tevens de receptie) ligt een eetcafé en tussen het goedbezochte terras en de camping liggen sportvelden. Eerst spelen een zestal mannen geanimeerd op het voetbalveld. De te dikke keeper speelt op blote voeten. De voelballers worden opgevolgd door een grotere groep volleyballers die in fanatisme de voetballers by far overtreffen zonder dat er enig talent is te bespeuren maar het klinkt wel gezellig zo op de achtergrond. De motorrijder komt een praatje maken terwijl wij aan het koken zijn. Hij heet Fabian en we kletsen de hele avond door met deze vriendelijke man uit Zwitserland. 

De volgende ochtend staan we voor het eerst weer eens op zonder dichte mist. Het was ook een relatief koude nacht waarin de slaapzakken werden dichtgeritst en dat hebben we al heel lang niet gedaan en zeker niet op deze reis. De tent is niet eens kletsnat en de zon verwarmt ons tijdens het ontbijt. Fabian komt er gezellig bijzitten en beperkt zich tot koffie en zwaait dan af. We wisselen contactgegevens uit en Fabian nodigt ons uit om -als we in de buurt zijn- bij hem en zijn gezin te logeren. Hij zal die dag vermoedelijk heel wat meer moeten zwaaien want het lijkt wel nationale motorrijders dag te zijn, zoveel motorren komen wij tegen op deze zondag. Althans op het eerste geasfalteerde deel van vandaag. 

 

Op zondag zijn in Slovenië de winkels gesloten. In het stadje Postojna zien we echter dat de bakker open is en kopen daar heerlijke verse, warme broodjes. We hebben nog een stuk brood, maar dat kunnen we dan beter gebruiken voor het ontbijt morgenochtend. In het dorpje waar we naar toe willen vandaag is helemaal geen supermarkt of bakkerij. We zien relatief veel Nederlandse kentekens rondrijden wat duidt op een toeristische trekpleister en die zien we op de aanplakbiljetten langs de weg: de grootste grotten van Europa en Predjama Castle, een kasteel annex burgt in een grot. Even later fietsen we de enorme parking van de grotten voorbij (we zijn geen enorme grotten fans) en laten ook de afslag naar het kasteel aan ons voorbij gaan (en tevens de extra 100 hoogtemeters die een bezoekje ons zouden opleveren). 

Daarna verlaten we de weg met de Nederlanders, de lawaaierige motoren, de sportieve wielrenners en de sightsee-ers op e-bikers en slaan een vrij onbegaanpad in: op en af met boomwortels, losse dikke takken hout, rotsen en stenen. Soms zien we ook niet goed welke kant we op moeten. Dat is snel voorbij en we komen op een goed gravelpad terecht.

 

Het tegenliggende verkeer op de volgende 40 kilometer zijn twee setjes bikepackers en een motorcrosser. We zoeven van een hoogte van 800 meter naar onderen naar Vrhpolje op slechts 140 meter hoogte.

 

We slapen op een kleine camping en krijgen voor de afwisseling geen vieze shot sterke drank aangeboden, maar een glas eigengemaakte wijn. Die slaan we niet af. 's Avonds eten we bij het restaurantje om de hoek. De cannelloni lijkt op een tweekroket en smaakt helemaal niet smaakt naar (en ook niet als kroket).

 

De camping staat naast de kerk die vanaf 7 uur 's ochtend start met overmatig veel geklingel en tegenover de school waar voor half 8 de kinderen binnenstromen vanuit waarschijnlijk een hele grote regio want het zijn er veel te veel voor zo'n ukkepuk durp. Het is dus al een drukte van belang terwijl we opdoeken en ontbijten. 

Tja, wat is het doel vandaag? Komoot staat vol met verschillende opties: naar een camping aan dicht bij de kust in Italië, of meer in het binnenland, of verder zuidwaarts in het klimdorp Osp, of bij slechte weersomstandigheden een accommodatie bij een paardenstoeterij Lipica bekend van de witte Lippizaner koetspaardjes. Belangrijke en bepalende factor zal hierbij het bezoek aan een fietsenmaker in Sezana zijn. De tijd begint nu echt te dringen om Harry’s fiets onder handen te nemen. Afhankelijk óf Harry geholpen kan worden en zo ja, hoelang dat gaat duren, weten we nog óf en zo ja hoe ver we na Sezana nog verder kunnen. 

 

Vanaf Vrhpolje dalen we tussen de wijngaarden eerst nog iets verder af naar 100 meter om dan weer te klimmen. De eerste heuvel tussen de wijngaarden is, zo met het oog op het profiel in Komoot, niet al te steil.

 

Viel dat even flink tegen. Wat niet helpt is dat Harry de ketting niet meer om het grootste blad (de laagste versnelling) kreeg en uiteindelijk de fiets noodgedwongen moet duwen. Pffff dat wordt wat op de tweede klim naar het middeleeuwse stadje Stanjel die er qua profiel steiler uitziet. En als je het ergste vreest dan valt het uiteindelijk mee. We spreken af om aan de voet van de helling met de hand Harry’s ketting op het grootste blad te leggen. Als het moment daar is schakelt Harry terug en … de ketting valt keurig om het grootste blad. Nou ja, op de vorige heuvel wilde het kreng, tientallen gefrustreerde pogingen ten spijt er niet omheen. Maar goed, het wijst allemaal op slijtage en je hoort Harry (nu) niet klagen. De klim naar het dorp op de bergtop valt ook best mee en bezweet zoeken we een koffietentje op dat ons de lekkerste cappuccino voorschotelt tot nu toe op deze tocht. Toch nog die Italiaanse invloed? Wie weet. 

 

Met een gevoel van “nu of nooit” omdat we nog maar één of twee dagen in MTB-minnend Slovenië zullen zijn, kloppen we aan bij de fietsenmaker in Sezana. Geen idee of er in de Balkan goede fietsenmakers zijn die ook nog het juiste materiaal op voorraad hebben. De fietsenmaker in Sezana heeft een goede reputatie en is ook nog de bedenker van de Trans Balkan trail, een bikepacking route die wij ook hopen te kunnen fietsen (zonder al te veel te duwen). Het is druk in de zaak er er moeten een paar nieuwe fietsen afgemonteerd worden, maar de man belooft ons te helpen. Uiteindelijk hebben we drie uur gewacht bij een koffietentje om de hoek en heeft Harry een andere configuratie gekregen (kleiner blad achter dat gecompenseerd wordt door een eveneens kleiner kettingblad voor) en het belangrijkste: een nieuwe ketting!

 

Het is al na vieren als we -heel tevreden- de fiets weer kunnen ophalen. Met de regenvoorspelling voor vannacht en morgenochtend in gedachten, besluiten we in Sezana te blijven en een zeer eenvoudig hotelletje te boeken. De eigenaren spreken een mishmash van Sloveens en Italiaans (denken wij), maar in ieder geval geen taal die wij verstaan, laat staan spreken. Met handen en voeten en ons beperkte Italiaans krijgen we een basic kamertje toegewezen voor eveneens basic prijs. 

De nacht in dat hotel zal ons nog wel heugen. Roelie wordt ‘s nachts wakker van de jeuk. Ze heeft overal rode uitslag en we hebben geen idee van hoe, wat, waarom, waarheen. Internet wordt geraadpleegd en allerlei diagnoses en scenario’s passeren de revue. Een korte nacht volgt maar in de ochtend zijn de klachten afgenomen. Eigen diagnose is de combinatie van te weinig water en te veel warmte. 

De volgende dag belooft een mooie te worden. De tweede meevaller (na de afgenomen klachten bij Roelie) is dat de voorspelde (zware) regen in de ochtend uitblijft. We gaan een aantal voormalige treinspoortjes volgen. Roelie heeft lang gepuzzeld op een route. 

 

Er zit zelfs een heel klein stukje singletrack in.

 

En we fietsen twee keer kortstondig door Italië.

 

Nu wordt de hele regio hier, dus ook het Sloveense deel, flink gekenmerkt door de Italiaanse invloed over de eeuwen heen en is de Italiaanse taal in dit deel van Slovenië (evenals het Kroatische Istrië) wettelijk beschermd. Tussen het Italiaanse Triëst en het Kroatische Istrië heeft Slovenië een stukje kust met een belangrijke havenstad: Koper. Wij vinden de Italiaanse naam van de stad mooier: Capodistria, maar dat terzijde.

Koper blijkt een leuke, kleine, oude binnenstad te hebben waar je gemakkelijk de weg kunt kwijtraken in al die nauwe steegjes. Op het centrale plein drinken wij opnieuw een overheerlijke cappuccino en vervolgen wij de weg naar onze camping van vanavond met de leuke naam: Kaki Plac (door Harry consequent Kak Plek genoemd). 

De terrassen-camping in het bos beloofd erg leuk te zijn en heeft alleen maar uitstekende reviews. Het enige minpunt, vele tientallen malen genoemd door bezoekers, zijn de vele muggen, klein maar volhardend en bloeddorstig. 

De camping is inderdaad heel leuk en heeft inderdaad een groot probleem met de kleine muggen. Die kleintjes blijkt de tijgermug te zijn die oorspronkelijk alleen in Zuidoost-Azië voorkomt, maar nu een groeiend probleem vormt in Europa. In onder andere Slovenië heeft ze al vaste voet aan de grond (of moeten we zeggen 'vaste vleugels in de lucht') en ook in Nederland vormen ze een groeiend probleem. Het tijgertje kan namelijk een twintigtal ernstige en soms levensbedreigende ziektes overbrengen, waarvan dengue (knokkelkoorts) de bekendste is en is dol op het dagelijks meervoudig steken van meervoudige personen. Maar op een of andere manier leidt deze exoot uit Azië nog aan een jet lag of zo: ze is vooral (helaas niet uitsluitend) actief tussen 16 en 19 uur. Kort actief of niet: wij jagen in no time een complete flacon Autan erdoorheen en toch zullen we de camping de volgende dag verlaten met ieder een tiental jeukbulten rijker.

Die volgende dag gaat eerst langs een medisch cluster met ook een loket voor toeristen. Roelie heeft namelijk vannacht dezelfde nare klachten gekregen als de nacht ervoor. We denken zelf dankzij internet, dat het schurft kan zijn. Mocht dat het geval zijn dan betekent dat veel gedoe, middelengebruik en een grote kans op besmetting van Harry. En dat laatste zien we allebei tegenop, want bij mannen leidt (mannen)schurft tot veel meer klachten (lees: geklaag). Bij de kliniek zijn we ontzettend blij als de diagnose een allergische reactie op waarschijnlijk iets van voedsel of drank blijkt te zijn. Harry herinnert zich meteen de beek waar Roelie haar bidon vulde, maar dat was anderhalve dag voor de klachten begonnen. We proberen verder te bedenken wat het kan hebben veroorzaakt maar komen niet verder. De opluchting overheerst en de medicatie is beperkt: maximaal vijf pillen voor de komende vijf dagen. Stop als de klachten weg zijn. Bij de apotheek om de hoek krijgt Roelie vervolgens 30 pillen mee. We kijken op het etiket en komen tot de conclusie dat het om een middel gaat dat vooral bij hooikoorts wordt ingezet en ook bij allergische reactie als gevolg van wespensteken schijnt te helpen (weten we uit eerdere recherche). Het doet geen kwaad om de pilletjes op te nemen in onze EHBO-etui. 


Terwijl Roelie in de apotheek is zit Harry buiten te wachten en voert een brute moord uit op een tijgermug. Waarschuwing: onderstaande foto kan schokkend zijn en toont het lijk.

 

Rond 11 uur beginnen we dan echt aan de etappe, waarbij we nog dik 10 kilometer heerlijk relaxed en vlak langs de kustlijn fietsen over een keurig en goed bewijzerd Sloveens fietspad. Dat pad brengt ons naar de grens met Kroatië (oftewel Hrvatska): dag fietspad, dag bewegwijzering en hallo steile Kroatische heuvel!